previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Hebben of zijn bij IPP's Author(s): VAN EYNDE, Frank , AUGUSTINUS, Liesbeth , SCHUURMAN, Ineke , VANDEGHINSTE, Vincent Journal: Leuvense Bijdragen - Leuven Contributions in Linguistics and Philology Volume: 100 Date: 2016 Pages: 11-28 DOI: 10.2143/LB.100.0.3159645 Abstract : In werkwoordsgroepen met een vervangende infinitief (IPP) wordt in het Nederlands de keuze van het hulpwerkwoord van de voltooide tijd doorgaans bepaald door de IPP, zoals in heeft kunnen komen, maar de keuze kan ook door het hoofdwerkwoord bepaald worden, zoals in is kunnen komen. Gebruik makend van een aantal treebanks en corpora (CGN, Lassy, SoNaR) hebben we onderzocht welke IPP’s deze alternantie vertonen. Dat blijken er naast kunnen nog minstens 13 andere te zijn. Voor de twee meest frequente (moeten en kunnen) hebben we vervolgens nagegaan wat de verhouding is van de voorkomens met hebben en zijn in die gevallen waarin de alternantie mogelijk is. Daarbij is gebleken dat in gemiddeld 80% van de gevallen de keuze van het hulpwerkwoord door de IPP wordt bepaald. Een belangrijke factor bij de keuze is de aard van het hoofdwerkwoord. |
|