previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Constantijn Huygens niet de dichter 'Van de Schoonheyt' Author(s): LEERINTVELD, A.M.Th. Journal: Spiegel der Letteren Volume: 38 Issue: 1 Date: 1996 Pages: 62-72 DOI: 10.2143/SDL.38.1.2003872 Abstract : In Spiegel der Letteren 37 (1995), p. 173-212 schrijft G.C. Zieleman de cyclus liederen en sonnetten „Van de Schoonheyt” die in 1615 te Amsterdam werden gepubliceerd in het liedboek Apollo of Ghesangh der Musen, toe aan Constantijn Huygens. Hij komt tot zijn toeschrijving na „een structuuranalyse van de dubbel-cyclus sonnetten en liederen”. „Het pièce de résistance vormt de interpretatie van de religiekwestie, de anekdotisch-biografische referenties aan de geliefde, de signaturen onder het eerste en vijfde lied en van de anekdotisch-autobiografische referenties.” In wat volgt probeer ik aannemelijk te maken dat Zielemans aanpak en argumentatie niet noodzakelijkerwijs leiden naar Constantijn Huygens. Het is niet mijn bedoeling nu een andere kandidaat voor het auteurschap van deze gedichten naar voren te schuiven. De voorzichtige hypothese van Steenbeek is voor mij nog niet overtuigend gefalsifieerd. Zolang er geen andere kandidaat met betere papieren naar voren wordt geschoven, houd ik het met Steenbeek alleszins waarschijnlijk dat Schooneman de auteur is van de „Sonnetten van de Schoonheyt”. Constantijn Huygens kan in mijn ogen in ieder geval niet de auteur van een afdeling petrarkistische poëzie in deze Amsterdamse bundel zijn. |
|