next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: 'Van minnen' (Hs. - Van Hulthem f. 231r°-v°) Subtitle: Lantseloets verdriet? Author(s): REYNAERT, J. Journal: Spiegel der Letteren Volume: 39 Issue: 1 Date: 1997 Pages: 1-12 DOI: 10.2143/SDL.39.1.2003819 Abstract : De vraag wat de mogelijke functie geweest kan zijn van een codex als het handschrift-Van Huthem is in het onderzoek van de laatste jaren bij herhaling aan de orde van de dag geweest. Tot verbazing van velen ongetwijfeld heeft vrij onlangs J.W. Klein de hypothese dat het hier om een zgn. scriptorium-exemplaar zou gaan, met kracht tegengesproken. Zo’n type handschrift (het ‘scriptorium-handschrift’) — zo luidt in essentie Kleins argumentatie — bestond immers überhaupt niet. De regeltellingen die bij de meeste stukken worden opgegeven, zijn dan ook (in tegenstelling tot wat men tot nog toe vaak heeft aangenomen) geen hulpmiddelen om bijvoorbeeld de prijs van een ‘bestelling’ te kunnen bepalen. Het zijn ofwel ‘loze mededelingen’ die in hoofdzaak als functie hadden het einde van de teksten te markeren, ofwel hebben ze te maken met informatie die uit de legger(s) werd overgenomen. Met name in rollen — ik volg nog steeds Kleins betoog — treft men zo’n vermelding van het aantal verzen wel meer aan. Dit zou er dan kunnen op wijzen dat de teksten in kwestie een voorgeschiedenis hadden waarin hun verzen ‘als proza’ achter elkaar waren geschreven: in zo’n geval had de vermelding van het aantal regels immers wel zin. |
|