previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Adam Nash Subtitle: de eerste babydonor, een stap te ver? Author(s): SCHOTSMANS, Paul Journal: Ethische Perspectieven Volume: 10 Issue: 3 Date: oktober 2000 Pages: 182-183 DOI: 10.2143/EPN.10.3.504060 Abstract : Korte tijd geleden werd weer eens bewezen dat de ontwikkeling van de In Vitro Fertilisatie (IVF) techniek, met als eerste succesvolle bekroning de geboorte van Louisa Brown in 1978, een revolutie in de moderne geneeskunde heeft teweeggebracht. Iedereen begreep onmiddellijk dat deze techniek het debat omtrent de waarde van het menselijk leven (en dan vooral het begin ervan) in een stroomversnelling zou brengen: menselijke embryo's werden manipuleerbaar buiten de natuurlijke omgeving van de vrouw; onderzoek op menselijke embryo's was nodig geweest om deze techniek met succes te bekronen; verder onderzoek zou volgen, waarbij sommigen zelfs een pleidooi houden voor het creëren van menselijke embryo's louter en alleen met onderzoeksdoeleinden. Een verdere stap was het op punt stellen van de techniek van de pre-implantatie genetische diagnose (PIGD): dit laat immers toe menselijke embryo's te onderzoeken op erfelijk overdraagbare afwijkingen vooraleer ze te transfereren naar de baarmoeder. Deze techniek ligt aan de basis van het gebeuren in Colorado, U.S.A.: het verwekken van een kind, dat enkele specifieke eigenschappen meekreeg om een ziek zusje te helpen. De baby werd waarschijnlijk niet toevallig Adam genoemd. De ethische afweging van deze innovatieve medische interventie is niet eenvoudig. Ik besef terdege hoe velen oprecht meevoelen met het lot van de ouders van de zieke Molly: ze wilden een tweede kindje; ze wilden dat het niet dezelfde ziekte zou hebben als hun eerste kindje en hebben daarom de techniek van de PIGD laten toepassen. Tot zover blijft alles zinvol en ethisch perfect verdedigbaar. Uiteraard hebben sommigen het gevoelen dat hierbij aan `selectie' wordt gedaan, maar PIGD blijft m.i. binnen de grenzen van de diagnostische, preventieve en therapeutische opdrachten van de geneeskunde. Daarom heb ik persoonlijk weinig ethische bezwaren tegenover PIGD, wel beseffende dat hiermee wordt voorbijgegaan aan enkele fundamentele uitdagingen van het debat over het moreel statuut van het menselijk embryo. Wat verder gebeurd is, gaat volgens mij echter een stap te ver. Ik heb daarvoor één fundamenteel ethisch argument en verschillende bijkomende argumenten van eerder secundaire aard. In de ethiek bestaat er over alle grenzen van geloof en overtuiging heen een consensus dat men een mens nooit louter als middel mag gebruiken, maar steeds als doel op zich moet respecteren. |
|