previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Maria van Hout and het Carthusian Editor Author(s): CHRISTENSEN, Kirsten M. Journal: Ons Geestelijk Erf Volume: 72 Issue: 1 Date: maart 1998 Pages: 105-121 DOI: 10.2143/OGE.72.1.2003380 Abstract : De devote werken van de mystieke begijn Maria van Hout in Der rechte wech zo der evangelischer volkomenheit van 1531 werden uitgegeven dankzij het Keulse kartuizerklooster. De Limburger Gerhard Kalckbrenner, op het tijdstip van publicatie de procurator van het klooster, trad op als uitgever van dit boek. Een studie van de wijze waarop hij als uitgever optrad, vormt het onderwerp van dit artikel. Deze studie laat zien dat Kalckbrenner verschillende manieren gebruikte om Maria en haar werken te presenteren als middelen tot steun aan de kerk in een veelbewogen tijd. Zijn editoriale bemoeienis met Der rechte wech omvat een opdrachtbrief aan Arnold van Tongeren, samenvattingen van hoofdstukken en commentaren. Kalckbrenner paste ook met kleine taalkundige wijzigingen het Brabantse dialect aan het Ripuarisch aan en hij voegde verscheidene traktaten van andere mystieke auteurs toe (onder meer van Dionysius de Kartuizer). Al deze ingrepen dienden echter slechts één doel: Maria’s auteurschap voor te stellen als geïnspireerd door God. De Keulse kartuizers kenden een lange traditie van het kopiëren en uitgeven van mystieke teksten, maar de uitgave van de werken van een onbekende begijn nog tijdens haar leven, doorbrak hun traditionele beperking tot de uitgave van de werken van gevestigde auteurs, van wie er sommige zelfs zalig verklaard waren. Dit feit onderstreept de betekenis die de kartuizers hechtten aan de persoon en het werk van Maria, voor henzelf en voor de andere lezers in de schaduw van Luthers uitdaging aan het katholicisme. |
|