previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Naar een rituele wende in de comparatieve theologie Subtitle: Kansen, uitdagingen en problemen Author(s): MOYAERT, Marianne Journal: Tijdschrift voor Theologie Volume: 56 Issue: 2 Date: 2016 Pages: 116-140 DOI: 10.2143/TVT.56.2.3194516 Abstract : Het vak comparatieve theologie is ten diepste reflexief en ingesteld op zelfcorrectie. Het verricht systematisch onderzoek naar zijn eigen woordenschat en bevraagt de eigen, achterliggende veronderstellingen om vast te stellen in hoeverre die een struikelblok of zelfs een vertekening opleveren voor ons verstaan van zowel de vreemde als de eigen traditie. In dat proces van kritische zelfreflectie raadplegen comparatieve theologen hermeneutische filosofen (over kwesties met betrekking tot interreligieuze herkenning), feministisch theologen (over kwesties met betrekking tot gender) en postkoloniale theoretici (over kwesties met betrekking tot ongelijke machtsverhoudingen). Het gevolg is dat de comparatieve theologie blijft ontwikkelen, groeien en diversifiëren. Met dit artikel hoop ik niet alleen een bijdrage te leveren aan de zelfkritiek van de comparatieve theologie, maar wil ik bovendien bijdragen aan de voortgaande diversificatie van het vak. Comparative theology generally begins from a study of texts, scriptural texts that have been canonized, and commentaries on these texts – as well as philosophical, theological and mystical treatises. Though this textual focus gives us access to some of the most subtle and nuanced reasonings developed in various traditions, I am concerned that this textual focus may limit our understanding of religion, and I am convinced that broadening the scope of comparative theology beyond texts will also contribute to the theological creativity of this approach. I hypothesize that, depending on the sort of source we theologize from, different questions will come to mind relating to different theological problems. Indeed, turning to material and ritual practices, in addition to textual sources, will reveal aspects of the divine that remain invisible when one stays within the limits of textual study. I do not, in any way, want to turn this into an either- or story in which reading texts is placed over against engaging ritual and material practices. What I envision is a complementarity between textual and ritual comparison, not a privileging of one over the other. |
|