previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Kan je met bergleer ondernemen? Subtitle: De redelijkheid van de sociale encyclieken tegenover de radicaliteit van de bergleer Author(s): VAN PUT, August Journal: Ethische Perspectieven Volume: 7 Issue: 3-4 Date: Oktober-December 1997 Pages: 215-226 DOI: 10.2143/EPN.7.3.563165 Abstract : Op woensdag 26 februari 1997 organiseerde het Centrum voor Vredesethiek van de KU Leuven een internationaal colloquium onder de titel ‘Ethische passie tussen radicaliteit en fanatisme. In de voormiddag sprak onder meer de gerenommeerde moraaltheoloog Stanley Hauerwas (The Divinity School, Duke University, USA), in de namiddag werden de inzichten van Hauerwas geconcretiseerd en getoetst in verschillende seminaries. De bijdrage van August Van Put, Bestuurder HBK Spaarbank en Voorzitter van het Instituut voor Ondernemingsparticipatie, vormt een eerste bijdrage uit deze seminaries van het colloquium die wij aan de lezers van EP wensen aan te bieden. Hierin wordt de vraag behandeld hoe de christelijke radicaliteit van de bergrede gestalte kan krijgen in de economie en de ondernemingswereld. Tegenover een economische wereld, vandaag beschreven als een horreur économique waar velen geen plaats meer gegund wordt of als een slagveld waar dringend opgeroepen wordt tot een economische ontwapening, kunnen ondernemingen niet onverschillig blijven. Een bezinning over hun rol en structuur dringt zich op. Kan de sociale leer van de kerk, zoals neergelegd in 100 jaar sociale encyclieken, gaande van Rerum Novarum (1891) tot Centesimus Annus (1991), hiervoor een geschikte inspiratiebron zijn of moet, althans voor een gelovige, de inspiratie rechtstreeks gezocht worden in het evangelie? Het is op deze vraag dat in deze bijdrage zal worden ingegaan. Concreet betekent dit of de sociale leer van de encyclieken, gebaseerd op een natuurrecht en geïllustreerd met het scheppingsverhaal van de oude, uit het paradijs verdreven mens uit Genesis 3,19, die “in het zweet van zijn aanschijn zijn brood zal eten”, niet de ruimte mist van het scheppingsverhaal van de nieuwe, bevrijde mens uit Mattheus 6,31 die “niet bezorgd is en niet zegt: wat zullen we eten?”, om te komen tot een geloofsleer, krachtig genoeg om de huidige horreur économique om te buigen tot een splendeur économique? Is de bergleer als evangelische verwoording van het scheppingsverhaal geen adequater uitgangspunt om een meer radicaal antwoord te formuleren? |
|