previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Vriendschap? Author(s): VAN TONGEREN, Paul Journal: Ethische Perspectieven Volume: 8 Issue: 2 Date: Juni 1998 Pages: 65-70 DOI: 10.2143/EPN.8.2.563136 Abstract : Wie een blik werpt op de geschiedenis van het denken over vriendschap, merkt snel op dat de grote tractaten over het thema die we aantreffen, geen van alle in een erg luchtige toon zijn gesteld. Van Aristoteles, en Cicero in de Oudheid, via Thomas van Aquino in de middeleeuwen, en Montaigne in de vroege moderniteit, tot Nietzsche en Derrida in de hedendaagse filosofie: steeds heerst er een grote ernst in het spreken over vriendschap, vaak zelfs een zekere zwaarmoedigheid, soms zelfs cynisme. Die ernst lijkt nogal in tegenspraak met het gemak waarmee we in het alledaagse spraakgebruik over anderen als onze vrienden spreken. Nu moet men zich van filosofen niet altijd meteen te veel aantrekken; maar als de eenstemmigheid onder hen zo groot is, en zo sterk contrasteert met de wat lichtvaardige manier waarop wij doorgaans over onze vrienden spreken, lijkt enige voorzichtigheid toch op zijn plaats. Minstens lijkt er aanleiding om een keer heel voorzichtig te vragen, wat we eigenlijk bedoelen als we over onze vrienden en over onszelf als vrienden spreken, en dus: te vragen wat vriendschap eigenlijk betekent. Dat laatste is wat ik in hetvolgende wil doen, daarbij vooral geinspireerd door Aristoteles. We zullen zien dat we daarbij onvermijdelijk van een beschrijvende benadering overgaan in een normatieve benadering. Vriendschap is geen waardevrij begrip. Vriendschap verwijst per definitie naar iets goeds, en dus spreken we ook waarderend, moreel waarderend, als we over vriendschap spreken. Aristoteles schrijft over de vriendschap in zijn Ethica. Daarom zal ik in tweede instantie vooral op dat normatieve moment in de vriendschap ingaan. |
|