previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Levensbeëindiging bij wilsonbekwamen Author(s): SCHOTSMANS, Paul Journal: Ethische Perspectieven Volume: 9 Issue: 2 Date: juli 1999 Pages: 108-111 DOI: 10.2143/EPN.9.2.516875 Abstract : Het Raadgevend Comité voor de Bio-ethiek heeft in maart laatstleden een advies voltooid omtrent de levensbeëindiging bij wilsonbekwamen. Dit is het tweede gedeelte van een totaaladvies omtrent levensbeëindiging. Velen zullen zich ongetwijfeld het senaatsdebat herinneren van december 1997, waar het eerste advies omtrent euthanasie (opzettelijke levensbeëindiging door een arts op verzoek van de patiënt) heeft geleid tot een constructief overleg tussen de verschillende partijen over de grenzen van de levensbeschouwingen heen. Toen werd er door de senatoren met aandrang gevraagd ook het advies over de wilsonbekwamen klaar te maken, vooraleer ze verder wettelijk werk zouden verrichten. Dit betekent dat met dit tweede advies het dossier klaarligt voor een wettelijke regeling inzake Medische Beslissingen bij het Levenseinde. Weze echter nogmaals benadrukt dat het begrip `euthanasie' niet toepasselijk is op levensbeëindiging bij wilsonbekwamen (deze kunnen immers geen verzoek richten tot de arts). Om nog even de stand van zaken duidelijk te schetsen: omtrent euthanasie waren er vier voorstellen: (1) een wijziging van de wetgeving waardoor euthanasie niet langer strafbaar is; (2) een procedurele regeling a posteriori van euthanasie waartoe door de arts samen met de patiënt beslist wordt; (3) een procedurele regeling a priori van Medische Beslissingen bij het Levenseinde, alsook van euthanasie, waartoe beslist wordt in collegiaal overleg en in het geval van noodtoestand; (4) het behoud zonder meer van de wettelijke verbodsbepaling inzake euthanasie. |
|