previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Multatuli Lezing 1999 Subtitle: Hoe bouwen we een internationale gemeenschap het best uit? Author(s): WALZER, Michael Journal: Ethische Perspectieven Volume: 9 Issue: 2 Date: juli 1999 Pages: 74-86 DOI: 10.2143/EPN.9.2.516872 Abstract : Elke twee jaar organiseert het Overlegcentrum de Multatuli-lezing in samenwerking met de Multatuli-stichting Nederland, de stad Leuven, de Provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse Regering. Dit jaar was de internationaal gewaardeerde politieke filosoof Michael Walzer onze gast. In zijn inleiding op de Multatuli-lezing verwees Herman De Dijn naar de omstandigheden die de lezing brandend actueel maakte. Hij zei: “De oorlog in Kosovo hangt als een donkere, zwijgende schaduw over alles wat we thans doen en laten. Fysieke uitdrijvingen, deportaties, moorden en bombardementen... het betreft een nachtmerrie waaruit we hadden gehoopt voorgoed te zijn ontwaakt. Wie de draagwijdte van deze crisis tot zich laat doordringen zou willen beschikken over een middel om aan deze onrechtvaardigheid voorgoed een einde te maken.” Meteen lichtte hij ook de zin van de lezing toe: “Naast solidariteitscampagnes waarin emotioneel wordt ingespeeld op de schrijnende situaties van slachtoffers moet er ook op een ander domein, binnen een ander kader en in een ander soort taalgebruik werk gemaakt worden van een nuchtere bezinning, een klare analyse. Ik weet dat het zo goed als onmogelijk is om een juist oordeel te vellen over hoe men de situatie in Kosovo zo rechtvaardig mogelijk tot een goed einde kan brengen. Nu de wonde verregaand ontstoken is, lijkt om het even welke remedie bijzonder pijnlijk. Wat ons als wereldburgers verstandelijk moet bezighouden is hoe die ellende kon voorkomen worden. Kosovo vormt immers geen uitzondering. Ongetwijfeld zullen er vroeg of laat soortgelijke brandhaarden ontstaan. Na de ellende van de Tweede Wereldoorlog werden multilaterale organisaties opgericht om dit soort irrationele onmenselijkheid in te dijken. Wat is er fout gelopen dat deze organisaties niet hebben kunnen verhinderen wat in Rwanda en Joegoslavië is gebeurd en gebeurt? Daarover moeten we nadenken, dit moeten we proberen te verhelpen. De ruimte en het kader voor een weloverwogen bezinning over hoe het in de toekomst verder moet, wordt ons vandaag geboden.” |
|