previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Empirische ethiek: contextsensivititeit of contextualiteit? Author(s): MUSSCHENGA, B. Journal: Ethische Perspectieven Volume: 14 Issue: 1 Date: Maart 2004 Pages: 27-41 DOI: 10.2143/EPN.14.1.504691 Abstract : Zowel in de medische ethiek als in de bedrijfsethiek en in bepaalde afdelingen van de politieke filosofie – bijvoorbeeld bij onderwerpen als multiculturalisme of verdelings-vraagstukken – komt men steeds meer literatuur tegen waarin de auteurs inzichten vanuit de ethiek en vanuit de sociale wetenschappen met elkaar trachten te verbinden. Die benadering wordt vaak ‘empirische ethiek’ genoemd. Sommige auteurs spreken zelfs van een nieuwe fase in de geschiedenis van de ethiek. Zij zien de empirische ethiek als de logische volgende stap in de ontwikkeling van de ‘toegepaste’, praktische ethiek. De term ‘empirische ethiek’ is ongelukkig omdat die associaties oproept met ‘descriptieve ethiek’ – de subdiscipline van de ethiek die zich met de beschrijving van moraal en morele codes bezighoudt. In tegenstelling tot de descriptieve ethiek wil de empirische ethiek echter wel aanbevelingen doen. Empirische ethiek is dus een vorm van normatieve ethiek met een stevige empirische component – of een vorm van sociale wetenschap met een normatieve spits. In dit artikel wil ik twee vragen bespreken. De eerste vraag is van wat voor soort sociaal-wetenschappelijk onderzoek de empirische ethiek zich bedient en voor wat voor doeleinden dat wordt gebruikt. De stelling die ik zal verdedigen is dat het uiteindelijke doel van alle empirische ethiek is: de contextsensitiviteit van de voorschriften en aanbevelingen vanuit de ethiek te vergroten. De tweede vraag is of empirische ethiek wezenlijk verbonden is met bepaalde posities in de meta-ethiek. Anders gezegd: is empirische ethiek wel of niet meta-ethisch neutraal. Mijn stelling is dat er binnen sommige meta-ethische stromingen, die ik onder de noemer van contextualisme vat, een innerlijke noodzaak is om ethiek met sociaal-wetenschappelijk onderzoek te verbinden. Maar ook ethiek die niet uitgaat van het contextualisme kan contextsensitief zijn. In een eerste deel van dit artikel analyseer en categoriseer ik visies van auteurs uit de medische ethiek en de medische sociologie op de relevantie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek voor de normatieve ethiek. In het tweede deel bespreek ik wat het betekent dat ethiek contextsensitief moet worden. In de volgende delen behandel ik contextualistische benaderingen binnen de empirische ethiek. Daartoe reken ik coherentistische theorieën die de sociale wetenschappen nodig hebben om uit te zoeken wat de morele intuïties en de ‘well-considered judgements’ van mensen zijn en wat ik epistemisch contextualistische theorieën zal noemen die sociaal-wetenschappelijk onderzoek nodig hebben om vast te stellen wat de basale oordelen in een morele praktijk zijn en hoe mensen in die praktijk hun oordelen rechtvaardigen. Mijn conclusie zal zijn dat empirische ethiek op contextualistische basis niet noodzakelijk contextsensitiever is dan empirische ethiek op een andere basis. |
|