 previous article in this issue | next article in this issue  |
Preview first page |
Document Details : Title: Deux inventaires des biens abandonnés par Jacqueline de Bavière lors de son départ précipité de Gand le 31 août 1425 Author(s): BOONE, Marc , DE HEMPTINNE, Thérèse Journal: Bulletin de la Commission Royale d'Histoire Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis Volume: 189 Date: 2023 Pages: 45-82 DOI: 10.2143/KCG.189.0.3292834 Abstract : Suite à la fuite inopinée de Jacqueline de Bavière, comtesse de Hainaut et de Hollande/Zélande, le 31 août 1425 de l’ancienne résidence comtale de la Posteerne à Gand où elle avait été assignée à résidence, un inventaire détaillé des biens qu’elle y avait laissés fut établi sur ordre de son cousin le duc de Bourgogne Philippe le Bon et en présence de sa mère Marguerite de Bourgogne. L’inventaire permet de se faire une idée concrète du quotidien de la princesse dans sa résidence forcée grâce à l’énumération des accessoires de confort luxueux, des vêtements, des objets précieux et d’usage courant dont elle avait pu s’entourer. Les officiers et dignitaires en charge de rédiger cet inventaire illustrent bien les aspects politiquement sensibles qui sont à l’arrière-plan de cet épisode dramatique du processus d’unification des anciens Pays-Bas par les princes bourguignons. L’inventaire a été conservé dans un endroit assez inattendu, les archives de la Chambre des Comptes à Dijon, sans doute parce qu’il a servi à informer le chancelier Nicolas Rolin. Na de onverwachte vlucht van Jacoba van Beieren, vorstin van Henegouwen en Holland-Zeeland op 31 augustus 1425 uit de voormalige grafelijke residentie het hof van Posteerne in Gent waar ze in huisarrest was geplaatst, werd op bevel van haar neef hertog Filips de Goede van Bourgondië en in aanwezigheid van haar moeder, Margareta van Bourgondië, een gedetailleerde inventaris opgemaakt van de door Jacoba achtergelaten goederen. De inventaris levert een uitzonderlijk beeld op van zowel de luxe goederen als van de voor dagelijks gebruik bestemde voorwerpen uit de onmiddellijke omgeving van de vorstin. De ambtenaren en hoogwaardigheidsbekleders die bij het opmaken van de inventaris betrokken waren illustreren op hun beurt de politiek gevoelige aspecten die de achtergrond vormen van deze dramatische episode uit het proces van Bourgondische eenmaking in de Lage Landen. De inventaris is op een niet evidente plek bewaard gebleven, het archief van de Rekenkamer in Dijon, waar het wellicht terecht is gekomen ter informatie van de kanselier Nicolas Rolin. On August 31st 1425, Jacqueline of Bavaria, countess of Hainault, Holland and Zealand fled the former comital residence ‘Posteerne’ in Ghent, where she had been held hostage. Following her escape the countess’ nephew, duke Philip the Good of Burgundy, ordered a detailed inventory of the belongings she had left behind to be drawn. The inventory established in presence of her mother, the dowager countess Margaret of Burgundy, allows us to have an impression of the daily life of the princess as it enumerates luxury items, clothing, precious and everyday objects. The officers and dignitaries involved in drawing the inventory reveal the underlying political sensibilities at this crucial moment for the unification of the former Low Countries under Burgundian rule. The inventory has been preserved in a relatively unexpected setting, namely among the archives of the former Chamber of Accounts in Dijon, probably having served to keep the Burgundian chancelor Nicolas Rolin informed concerning developments in the Low Countries. |
 |
