previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: De grenzen van de autonomie als waarde Author(s): DE DIJN, Herman Journal: Ethische Perspectieven Volume: 3 Issue: 1 Date: maart 1993 Pages: 3-7 DOI: 10.2143/EPN.3.1.2017611 Abstract : Niets lijkt de hedendaagse mens meer vanzelfsprekend dan het zelfbeschikkingsrecht, ‘vrij (te kunnen) beschikken over de inrichting van het eigen leven’. Welnu, hoe kan ik het recht opeisen mij een eigen oordeel te vormen en naar dat oordeel te leven zonder dat ik dat recht ook principieel aan andere rationele individuen toeken? De vrije uitoefening van dit zelfbeschikkingsrecht door anderen impliceert dat hun oordelen, daden, scheppingen weleens radicaal van mijn normen zouden kunnen afwijken. Dit kan vanzelfsprekend geen reden zijn om hen daarin te beperken of zelfs te straffen. De enige beperkingen die rationeel aanvaardbaar zijn, hebben te maken met mogelijke schadelijke gevolgen (vooral van de fysieke integriteit) aan derden die uit de vrije activiteit van het individu zouden voortvloeien. Het is de primaire taak van de Staat de maximale uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht zonder nadelige gevolgen in goede orde mogelijk te maken. Volgens sommigen moet de Staat ook gelijke kansen bezorgen aan een ieder om een effectieve uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht mogelijk te maken. (Zoals W. Van Gerven en F. Van Neste opmerken, is er een tendens om het zelfbeschikkingsrecht als een primair eisrecht ook ten opzichte van de Staat zelf op te vatten. Dit is zeer betwistbaar; onder meer omdat het niet evident is dat er rechten zijn die aan het individu als zodanig, ‘in de natuurtoestand’, toekomen). In de liberale visie zojuist geschetst, lijkt het zelfbeschikkingsrecht (of de autonomie) van het individu buitengewoon groot. Toch zijn er in deze visie beperkingen. |
|