previous article in this issue | next article in this issue |
Preview first page |
Document Details : Title: Wat is nieuwe zakelijkheid in de Nederlandse letterkunde? Subtitle: Of: waarom Bordewijk geen nieuwzakelijke auteur is Author(s): BAKKER, S. Journal: Spiegel der Letteren Volume: 37 Issue: 1 Date: 1995 Pages: 56-64 DOI: 10.2143/SDL.37.1.2003901 Abstract : In de architectuur weet men precies wat het is. Nieuwe Zakelijkheid — dat is in Nederland het Shell-kantoor in Den Haag door J.J.P. Oud, het Olympisch Stadion in Amsterdam door Jan Wils, Sanatorium Zonnestraal en Hotel Gooiland in Hilversum door J. Duiker. In 1925 hield Oud een lezing in Mannheim op uitnodiging van Gustav Friedrich Hartlaub, die van 14 juni tot 13 september in de Städtische Kunsthalle een aantal schilderijen exposeerde onder de titel ‚Neue Sachlichkeit. Deutsche Malerei nach dem Expressionismus’. Dáár leerde Oud, die stadsarchitect was van Rotterdam, het begrip Nieuwe Zakelijkheid kennen, al gebruikte hij de term pas in 1932 in de Nederlandse bouwkundige vakpers (). Andere architecten schreven al vanaf 1928 hierover in het Bouwkundig Weekblad. In de praktijk betekende deze belangstelling de opmars van de „beton, glas en ijzerstijl”, van lichte kleuren en heldere interieurs, chroom, nikkel en hoogglanzende verf. Huizen werden geformeerd in blokken, waar de zon vrij spel had: het Amsterdamse „Betondorp” van architect J.B. van Loghem in 1924 en het flatgebouw aan de Kralingseplaslaan in Rotterdam door architect W. van Tijen in 1938. Nieuwzakelijk zijn de Bruynzeelkeuken van Piet Zwart en de Nederlandse telefooncel uit 1931/1932, van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt, die ook de geestelijke vaders zijn van de Van Nellefabriek (1926) in Rotterdam. Hoe men tegenwoordig ook denken mag over hoogbouw en strokenbouw in bij voorbeeld de Bijlmer of Zoetermeer, de invloed van de Nieuwe Zakelijkheid, die het Nieuwe Bouwen of Functionalisme ging heten, is aanzienlijk geweest. |
|