this issue
previous article in this issuenext article in this issue

Document Details :

Title: ‘… dat jullie dan als God zullen zijn’
Subtitle: Erfzonde en ideologiekritiek
Author(s): MINCH, Daniel
Journal: Tijdschrift voor Theologie
Volume: 54    Issue: 4   Date: 2014   
Pages: 350-363
DOI: 10.2143/TVT.54.4.3200492

Abstract :
In de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig verwoordde Edward Schillebeeckx waarom het nodig was om ervoor te zorgen dat het christelijke geloof begrijpelijk bleef voor mensen van vandaag. Het probleem van de begrijpelijkheid wordt al sinds het einde van de negentiende eeuw gethematiseerd in de Rooms-Katholieke Kerk, en het was ook actueel tijdens het Tweede Vaticaans Concilie toen de noodzaak van een nauwe band tussen kerk en samenleving intuïtief werd aangevoeld en begrepen. Schillebeeckx besefte dat vragen naar betekenis en waarheid nodeloos ingewikkeld worden door het probleem van de taal: ‘omdat alleen een zinvolle uitspraak waar of vals kan zijn, gaat de vraag naar zin vooraf aan de vraag naar geldigheid en waarheid’. Onbegrijpelijke religieuze uitspraken hebben geen betekenis voor het heden en kunnen niet worden beoordeeld op hun waarheidsgehalte omdat ze niet relevant zijn en geen gevolgen hebben voor de werkelijkheid van het moment. Als talige verklaringen verwijzen ze niet langer naar onze menselijke ervaring. In de late jaren zestig hield hij zich voor het eerst serieus bezig met het probleem van de begrijpelijkheid, met behulp van het structuralisme en een kritische hermeneutiek. Al tijdens het concilie kreeg Schillebeeckx echter het idee dat de kerk zich in haar officiële documenten met dit probleem zou moeten bezighouden, en dan met name in de pastorale constitutie over de kerk in de wereld van onze tijd, Gaudium et spes. Zijn eigen overwegingen bij dit document en zelfs het beroemde ontwerp voor dit document ‘Schema 13’, laten duidelijk zien hoe dringend het nodig is de essentiële relatie tussen ‘kerk’ en ‘wereld’ opnieuw te doordenken. Hij stelt zelfs: ‘daarom staat of valt de mondiale betekenis van het Tweede Vaticaans Concilie met het resultaat van Schema 13’. Het oude probleem van ‘natuur’ en ‘bovennatuur’ en het dualisme dat was ontstaan tussen wereld en kerk moesten volgens Schillebeeckx gecorrigeerd worden door het idee van een kritisch, wederzijds inwonen van de kerk in de wereld en de wereld in de kerk. Dat werd naar zijn idee gerechtvaardigd door de incarnatie- en de scheppingsleer, en hij stelde dat de kerk niet langer direct kan worden geïdentificeerd met de heerschappij van God. De afstand tussen het ‘reeds’ en het ‘nog niet’ en een visie op de onmisbaarheid van de schepping als het toneel van Gods verlossende handelen in de geschiedenis, brachten Schillebeeckx nu meer en meer tot een eschatologisch en voornamelijk op de toekomst georiënteerd begrip van christelijke praxis en prediking. Voor Schillebeeckx was Schema 13 een kans om de kloof tussen kerk en wereld te overbruggen en opnieuw een betekenisvolle opvatting van de christelijke praxis te presenteren, gericht op een betere toekomst, maar alleen voor zover ‘de kerk zichzelf verstaat als eschatologische heilsgemeenschap’. Na het concilie zou de invloed van Schema 13, inmiddels Gaudium et spes, bepalend blijven voor Schillebeeckx’ eschatologie en zijn begrip van de mensheid als toekomstgericht, maar wel eindig. In een van zijn korte commentaren op Gaudium et spes legt hij de basis voor zijn latere methodologische studies die op hun beurt weer de grondslag vormen voor zijn Jezus-trilogie. Het uitgangspunt van zijn theologie is de noodzaak van een zinvolle dialoog tussen en een wederzijdse versterking van kerk en wereld.



The Second Vatican Council was and continues to be a source of transformation and inspiration for many Catholic theologians, and this is even more the case for those who lived through it and even helped guide the Council’s progress. Schillebeeckx was shaped both by formation and promulgation of the Pastoral Constitution on the Church in the Modern World, Gaudium et spes, in 1965, and through his subsequent reflections on its meaning. The Constitution’s confrontation with the perceived divide between ‘church’ and ‘world’ prompted Schillebeeckx to take up the question of theological intelligibility in contemporary culture, and it also helped form the way that he envisioned God’s transcendence and associated it with the eschatological future of humanity. In this article, the author traces some of the ways that Schillebeeckx, following Gaudium et spes, approached the problem of ‘mutual intelligibility’ between society and the church. As his theology matured, this primarily took shape in his appropriation of hermeneutics and critical theory. The author shows how this led him to a future-oriented recovery of God’s transcendence, and reapplies Schillebeeckx’s eschatological-hermeneutical structure to the meaning of the doctrine of Original Sin in the present context. Next, the author briefly engages with basic elements of St. Augustine’s reading of the Genesis narrative that can aid in this task. His intent is to show that this doctrine, when interpreted in light of some of Schillebeeckx’s critical insights, holds serious potential as a powerful critique of social and structural sin within contemporary culture, and can continue to allow ‘church’ and ‘world’ to carry on a meaningful, mutually-critical dialogue. Finally, the author explores the eschatological dimension of this approach as both a gift and a challenge for Christian faith as a structural-linguistic reality. This study seeks to retrieve Schillebeeckx’s structural framework, not through historical exegesis alone, but also through systematic reflection on the signs of our time in dialogue with elements of past tradition.

Download article